Sommige vragen van kinderen komen telkens weer boven borrelen. Zeker die welke zich moeilijk laten beantwoorden. ‘Papa, wat is eigenlijk een organisatie’, vroeg mijn zoon Tim, toen hij een jaar of 9 was. Ik weet niet goed meer wat destijds mijn antwoord was. Ik denk dat ik iets gezegd heb als dat het een gebouw is waar mensen werken, waar mensen samen dingen maken, zoals auto’s, kleren of meubels. Waarschijnlijk heb ik daarna gevraagd of hij nu weet wat een organisatie is en waarschijnlijk zal hij ja geknikt hebben.
Nu – 30 jaar later – werkt Tim als onderzoeker en is hij bezig met een proefschrift over organisaties. Over hoe je patronen in organisaties (niet) kunt begrijpen en (niet) kunt beïnvloeden. Had mijn antwoord uit zijn kinderjaren hem dan toch wat nieuwsgierig gemaakt? In mijn eigen zoektocht heb ik organisaties vanuit allerlei posities mogen aanschouwen: als uitvoerend professional, als manager, als voorzitter van een raad van bestuur, als commissaris, maar ook als docent en als coach. Nu – na 30 jaar blikken – doorgrond ik de ware betekenis van Carl Weick’ s paradigma dat organisaties een tijdverdrijf zijn voor mensen. Weick voegt daar aan toe dat organisaties mensen van de straat houden, de kans geven elkaar verhaaltjes te vertellen en mensen te ontmoeten. Hij voegt er zelfs uitdrukkelijk aan toe dat ze werkelijk niets anders te bieden hebben!
Maar hoezo niets? Het gaat om mij. Ik ben niet alleen de vraag, maar ook het antwoord. Dus wat eigenlijk een organisatie is, is wat ik eigenlijk ben. Organisaties bestaan niet. Je kunt ze niet horen en je kunt ze niet zien. Mensen wel. Mij kun je voelen, mij kun je aan de telefoon krijgen, mij kun je in de spiegel zien. Organisaties zijn de optelsom van al die spiegelbeelden. Hoe meer mijn beeld over de organisatie gedeeld wordt door de mensen met wie ik werk, des te meer voel ik mij de organisatie. Dan voel ik mij verbonden. Ik word niet alleen de organisatie, eigenlijk ben ik de organisatie. Ik ben mijn eigen-lijk. Verbindt eer gij ontbindt. U en ik – wij blijven verbonden. Wij leven voort in de organisaties van hen die ons lief hebben.
Dat gevoel van eeuwigheid durf ik wel te voelen, zeker nu ik weet dat ik dit nooit zal weten. Weten is immers een menselijke constructie. En als het ware weten niet bestaat, heeft ieder mens gelijk, toch? Wat een bevrijding. Al die boeken over organisaties en al dat gepraat over visie, missie en strategie, gaan eigenlijk over mensen, over ons. Is dat niet prachtig? Het zijn onze verhalen en wij kunnen ervoor kiezen om ze te geloven….of niet.
Het enige wat mij nog puzzelt, is wat ik aan mijn bijna 9 jarige kleindochter zal antwoorden, als zij mij vraagt wat een organisatie eigenlijk is. Organisaties zijn een tijdverdrijf? Organisaties zijn verhalen? Of de organisatie dat ben jij? Of toch maar dat gebouw waarin groepen mensen samen bezig zijn auto’s, kleren of meubels te maken? Misschien maakt het niet zoveel uit wat ik antwoord, want kinderen knikken meestal toch wel JA. Dat doen zij eigenlijk altijd op antwoorden die grote mensen op moeilijke vragen proberen te geven. Niet omdat zij die antwoorden snappen, maar om grote mensen gerust te stellen dat het niet zo erg is dat zij het niet weten.
Joep Choy
Deze tekst verscheen eerder in iets gewijzigde vorm als voorwoord in het boek ‘Leven en werken in
verbondenheid van Lisette Peulen. Eindhoven: Uitgeverij Piramidions 2011.
Joep Choy, auteur en organisatieadviseur, is als trainer en coach verbonden aan Choy consultants BV en als opleider-psychotherapeut aan NISTO. Zijn werkterrein ligt vooral in de zorgsector, waar hij 15 jaar als ziekenhuisdirecteur heeft gewerkt. Hij is gastdocent bij vele universiteiten (o.a. Erasmus) en opleidingsinstituten (o.a. De Baak). Hij heeft meer dan zeventig publicaties op zijn naam staan. Zijn boek ‘De vraag op het antwoord’ over het beïnvloeden van conflictueuze patronen in organisaties werd in 2005 genomineerd als boek van het jaar door de Orde van Organisatieadviseurs en is hier te bestellen.